Home › Kennisbank › Reële rente
De reële rente is de nominale rente minus de inflatie
De nominale rente is het daadwerkelijk afgesproken en ontvangen rentepercentage
De nominale rente moet hoger zijn dan het inflatiepercentage, zodat je reële rendement positief is
Wanneer je een kleine rente krijgt over je spaargeld, levert dat in ieder geval iets op. Toch? Als de prijzen van producten en diensten harder stijgen, verdien je eigenlijk niets met sparen. Het is daarom belangrijk om te weten hoeveel producten en diensten je daadwerkelijk kunt kopen van je spaargeld.
Economen noemen dit de koopkracht van het geld. Door inflatie neemt de koopkracht in de loop van de tijd af. Om uit te rekenen hoeveel je meer of minder met je spaargeld kunt kopen, moet je de reële rente berekenen. Bij deze berekening wordt de inflatie meegenomen.
Stel, je hebt € 10.000 aan spaargeld en ontvangt hierop een rente van 1,5%. Dit rentepercentage wordt de nominale rente genoemd. Aan het eind van het jaar ontvang je € 150 aan rente en staat er 1,5% meer op je spaarrekening. De nominale rente is dus het daadwerkelijk afgesproken en ontvangen rentepercentage.
Als de prijzen gemiddeld stijgen met 1%, dan heb je € 10.100 nodig om dezelfde goederen en diensten te kunnen kopen die je een jaar eerder nog voor € 10.000 kon kopen. Bij een nominale rente van 1,5% en een inflatiepercentage van 1% heb je een reële rente van 0,5%.
Je berekent de reële rente door de nominale rente te verminderen met het inflatiepercentage.
Naast de reële rente, kun je ook de effectieve rente berekenen. Hierbij wordt het rente-op-rente effect meegenomen. Als de rente bijvoorbeeld per kwartaal uitbetaald wordt, zorgt dit voor een hogere effectieve rente. Klik op de onderstaande infocards voor meer informatie over effectieve rente of andere vormen van rente.
Uiteindelijk is de reële rente op je spaargeld nog belangrijker dan het nominale rendement. We spreken van een positief reëel rendement als de inflatie lager is dan de nominale rente en van een negatief reëel rendement als de inflatie hoger is dan de nominale rente.
Het onderscheid tussen nominale en reële waarde wordt ook gemaakt bij de berekening van het bruto binnenlands product (bbp). Ook al groeit de economie, ook dan kan de groei van het reële bbp achterblijven als de inflatie erg hoog is.
Om dus bij een hoge inflatie een reëel rendement op je spaargeld te ontvangen, is het belangrijk dat een bank een nominale rente biedt die hoger is dan het inflatiepercentage. Inflatiepercentages kunnen sterk fluctueren. Daarom is het slim om spaarrekeningen en depositorekeningen te vergelijken voor de hoogst mogelijke nominale rente.
Niet alleen het inflatiepercentage is van belang voor het reële rendement op je spaargeld. Als je meer vermogen hebt dan de vrijstelling, moet je er ook belasting over betalen. De vermogensrendementsheffing zorgt ook voor een waardevermindering van je spaargeld.
Vergelijk de hoogste rentes in de EU op spaarrekeningen en spaardeposito’s en profiteer van meer reële rente.