Belastingschijven 2021

In 2021 ging onder andere de box 3-heffing (vermogensrendementsheffing) op spaargeld en beleggingen flink op de schop. Daar profiteren kleine spaarders en beleggers van. Maar fiscaal jaar 2021 brengt ook kleine veranderingen in box 2.

Home Belasting › Belastingschijven 2021

Natuurlijk krijg je automatisch te zien hoeveel je moet gaan betalen zodra je aangifte doet over 2021. Maar op deze pagina vind je alvast een overzicht van alle belangrijkste tarieven, heffingen en vrijstellingen in 2021. Zo weet je ongeveer waar je aan toe bent.

Allereerst bekijken we de tarieven van de inkomstenbelasting in Box 1, Box 2 en Box 3. Net zoals op onze overzichtspagina voor 2020 gaan we daarna in op de heffingskortingen en andere belastingen en vrijstellingen van deze belastingen, zoals erfbelasting en schenkbelasting. We sluiten af met een korte vergelijking tussen 2020, 2021 en – voor zover al bekend – 2022.

Belastingtarief Box 1 (loonbelasting) in 2021

In Box 1 wordt je inkomen uit werk en woning belast. Dit zijn je verdiensten uit loondienst of bijvoorbeeld als zzp’er (loonbelasting), en daarnaast ook inkomen uit je eigen woning. Of een woning die je commercieel exploiteert. Heb je bijvoorbeeld een tweede woning? Dan valt dit doorgaans in Box 3.

De belastingschijven van 2021 verschillen voor AOW gerechtigden, belastingplichtigen die de AOW-leeftijd nog niet bereikt hebben en diegenen die de AOW-leeftijd gedurende het jaar bereiken.

Inkomstenbelasting – AOW-leeftijd nog niet bereikt

Schijf

Van – Tot

Tarief

1

€ 0 – € 68.508

37,10%

2

€ 68.508 – ...

49,50%

Inkomstenbelasting – AOW-leeftijd bereikt in 2021, tarief schijf 1

Schijf 1

Tarief schijf 1

Januari

19,20%

Februari

20,69%

Maart

22,18%

April

23,68%

Mei

25,17%

Juni

26,66%

Juli

28,15%

Augustus

29,64%

September

31,13%

Oktober

32,63%

November

34,12%

December

35,61%

Inkomstenbelasting – AOW-leeftijd bereikt in 2021, alle schijven

Schijf

Van – Tot

Tarief

1

€ 0 – € 35.130

Tussen 19,20% en 35,61%, zie bovenstaande tabel

2

€ 35.130 – € 68.508

37,10%

3

€ 68.508 – ...

49,50%

Inkomstenbelasting – AOW-leeftijd al bereikt, geboren vóór 1 januari 1946

Schijf
Van – Tot
Tarief

1

€ 0 – € 35.942

19,20%

2

€ 35.942 – € 68.508

37,10%

3

€ 68.508 – ...

49,50%

Inkomstenbelasting – AOW-leeftijd al bereikt, geboren na 31 december 1945

Schijf
Van – Tot
Tarief

1

€ 0 – € 35.130

19,20%

2

€ 35.130 – € 68.508

37,10%

3

€ 68.508 – ...

49,50%

Ben je in het bezit van een eigen woning? Dan geniet je, als je een hypotheek hebt, aan de ene kant voordelen in Box 1. Tegenover de hypotheekrenteaftrek staat het zogenaamde eigenwoningforfait. Dit is een percentage van de WOZ-waarde en wordt opgeteld bij je overige inkomsten uit 2021 die je in Box 1 op moet geven.

Eigenwoningforfait in 2021

WOZ-waarde minstens...

...maar niet meer dan

Percentage eigenwoningforfait

€ 0

€ 12.500

0%

€ 12.500

€ 25.000

0,20%

€ 25.000

€ 50.000

0,30%

€ 50.000

€ 75.000

0,40%

€ 75.000

€ 1.110.000

0,50%

€ 1.110.000

...

€ 5550, plus een extra bijtelling van 2,35% over het deel van de waarde dat boven de € 1.110.000 valt

Je moet overigens wel rekening houden met de afwijkende peildatum van onroerend goed. In zowel Box 1 als Box 3 is de peildatum voor woningen 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover je aangifte doet. Voor fiscaal jaar 2021 is de peildatum dus niet 1 januari 2021, maar 1 januari 2020.

Belastingtarief Box 2 in 2021

Box 2 is een relatief onbekende box. Vooral omdat de meeste Nederlanders er niet mee te maken krijgen. Alleen belastingplichtigen met een aanmerkelijk belang moeten aangifte doen in Box 2. Als je niet zeker weet of je überhaupt aangifte moet doen in Box 2, is Box 2 waarschijnlijk niet op jou van toepassing.

In 2021 stijgt het tarief in Box 2 naar 26,90%.

Belastingtarief Box 3 in 2021

Box 3 is van toepassing op alle Nederlanders met een vermogen dat boven de vrijstellingsgrens – het heffingsvrij vermogen – valt. Niet al je vermogen hoef je in Box 3 op te geven. Zo wordt je eigen woning bijvoorbeeld al in Box 1 belast.

De schijven en tarieven in Box 3 vind je in de tabellen hieronder. Ondanks een hoger tarief over het forfaitair rendement en een hoger aangenomen rendement op beleggingen, gaat iedereen met een vermogen onder ongeveer € 220.000 er op vooruit in 2021. Dankzij een hogere vrijstelling.

Vermogensrendementsheffing – verdeling spaargeld en beleggingen per schijf in 2021

Schijf

Aangenomen deel spaargeld

Aangenomen deel beleggingen

1

67%

33%

2

21%

79%

3

0%

100%

Rendement op spaargeld: 0,03%

Rendement op beleggingen: 5,69%

Belasting op rendement: 31%

Bij het berekenen van de spaartaks, is alleen het totale vermogen, na aftrek van de schulden die boven de schuldendrempel vallen, relevant. Wat je verder met je geld doet, heeft geen invloed op de hoogte van de heffing.

Omdat het aangenomen rendement op beleggingen hoger is dan op spaargeld, ga je meer belasting betalen zodra je meer vermogen hebt. De belastingschijven in Box 3 zijn in 2021 als volgt:

Vermogensrendementsheffing in Box 3 – schijven in 2021 (zonder fiscale partner)

Schijf

Vermogen vanaf

Vermogen tot

Aangenomen rendement

Totale belasting

0 (vrijstelling)

€ 0

€ 50.000

Vrijgesteld

Vrijgesteld

1

€ 50.000

€ 100.000

1,889%

0,586%

2

€ 100.000

€ 1.000.000

4,501%

1,395%

3

€ 1.000.000

...

5,69%

1,764%

Schuldendrempel in 2020: € 3200

Vermogensrendementsheffing – schijven in 2021 (met fiscale partner)

Schijf

Vermogen vanaf

Vermogen tot

Aangenomen rendement

Totale belasting

0 (vrijstelling)

€ 0

€ 100.000

Vrijgesteld

Vrijgesteld

1

€ 100.000

€ 200.000

1,889%

0,586%

2

€ 200.000

€ 2.000.000

4,501%

1,395%

3

€ 2.000.000

...

5,69%

1,764%

Schuldendrempel in 2020: € 6400

Zodra je in 2022 aangifte gaat doen over fiscaal jaar 2021, moet je het vermogen op 1 januari 2021 als peildatum nemen. Dus je neemt de economische waarde van je beleggingen, spaartegoeden en overig vermogen op 1 januari 2021. Heb je onroerend goed in Box 3? Dan is de peildatum 1 januari 2020.

Overzicht heffingskortingen in 2021

De belastingdruk op je inkomen en vermogen wordt verlaagd met heffingskortingen. Voor fiscaal jaar 2021 hanteert de Belastingdienst de volgende heffingskortingen:

Heffingskortingen in Box 1 in 2021

AOW-leeftijd nog niet bereikt

AOW-leeftijd bereikt

Algemene heffingskorting – inkomen vanaf € 0 tot € 21.044

€ 2837

€ 1469

Algemene heffingskorting – inkomen vanaf € 21.044 tot € 68.508

€ 2837 - (5,977% x het aandeel belastbaar inkomen uit werk en woning dat boven de € 21.043 valt)

€ 1413 - (3,093% x het aandeel belastbaar inkomen uit werk en woning dat boven de € 21.043 valt)

Algemene heffingskorting – inkomen vanaf € 68.508 en daarboven

€ 0

€ 0

Algemene heffingskorting – maximale uitbetaling voor fiscale partner zonder inkomen of met een lager inkomen dan de andere fiscale partner

Geboren na 31 december 1962: € 379

Geboren na 31 december 1962: € 379

Geboren vóór 1 januari 1963: € 2837

Geboren vóór 1 januari 1963: € 2837

Inkomensafhankelijke combinatiekorting (met kind, voorwaarden lees je hier). Arbeidsinkomen tussen € 5154 en € 29.739

11,45% x het inkomen dat boven de € 5.153 valt

5,926% x het inkomen dat boven de € 5.153 valt

Inkomensafhankelijke combinatiekorting (met kind, voorwaarden lees je hier). Arbeidsinkomen boven de € 29.739

€ 2815

€ 1458

Ouderenkorting – (verzamel)inkomen vanaf € 0 tot € 37.971

Niet van toepassing

€ 1703

Ouderenkorting – (verzamel)inkomen vanaf € 37.971 tot € 49.324

Niet van toepassing

€ 1703 - (15% x het aandeel verzamelinkomen dat boven de € 37.970 valt)

Ouderenkorting – (verzamel)inkomen vanaf € 49.324

Niet van toepassing

€ 0

Alleenstaande ouderenkorting

Niet van toepassing

€ 443

Jonggehandicaptenkorting (Wajong)

€ 761

Niet van toepassing

Levensloopverlofkorting

Maximaal € 223 per gespaard jaar (levensloopregeling) tussen 2006 t/m 2011

Aftrek giften

Periodiek: Volledig aftrekbaar

Eenmalig: Drempel van 1% / € 60, maximum van 10%

Drempelinkomen Culturele instellingen: Extra aftrek van 25%, tot max. € 1250

Kortingen voor groene beleggingen in Box 1 en Box 3 in 2021

Beleggingen in erkende groenfondsen worden door de overheid aangemoedigd met belastingvoordeel. In zowel Box 1 als Box 3. Dit kan een aantrekkelijk extraatje opleveren. Hieronder vind je een overzicht van de kortingen voor groene beleggingen in 2021:

Maximale hoogte vrijstelling in Box 3

Maximale waarde vrijstelling in Box 3 (hoogste schijf)

Korting in Box 1

Maximale korting in Box 1

Maximale waarde korting in Box 1 (hoogste schijf)

Zonder fiscale partner

€ 60.429

€ 1066

0,7% van het saldo; begrensd tot de vrijstelling in Box 3

€ 423

€ 209

Met fiscale partner

€ 120.858

€ 2132

0,7% van het saldo; begrensd tot de vrijstelling in Box 3

€ 846

€ 418

Erfbelasting en schenkbelasting in 2021

De hoogte van de standaard erfbelasting en schenkbelasting wordt bepaald door de relatie tussen de schenkende partij en de ontvanger. Hiervoor hanteert de Belastingdienst drie tariefgroepen:

  • Tariefgroep 1: (levens)partners & kinderen
  • Tariefgroep 1A: kleinkinderen
  • Tariefgroep 2: overige verkrijgers

In 2021 betalen deze tariefgroepen de volgende belastingen.

Erfbelasting/schenkbelasting in 2021 – belastingtarieven naar tariefgroep

Deel vanaf … tot ...

Tariefgroep 1

Tariefgroep 1A

Tariefgroep 2

€ 0 - € 128.750

10%

18%

30%

€ 128.751 - ...

20%

36%

40%

Je mag het bedrag dat je erft verlagen met een vrijstelling. Ook deze vrijstelling is voornamelijk afhankelijk van de relatie tussen de schenker en de erfgenaam. Daarnaast ontvangen ook zieke/gehandicapte kinderen een extra hoge vrijstelling.

Erfbelasting in 2021 – vrijstellingen

Soort verkrijger

Vrijstelling in 2021

Echtgenoot, (geregistreerd/samenwonend) partner

€ 671.910

Kind, stiefkind, pleegkind, kleinkind

€ 21.282

Ziek/gehandicapt kind

€ 63.836

Ouder (niet verdubbeld indien beide ouders erven)

€ 50.397

Overige erfgenamen

€ 2244

Naast erven, kun je ook geld ontvangen als schenking. Voor schenkingen gelden dezelfde belastingtarieven, maar de vrijstellingen zijn ieder jaar anders dan bij het erven van geld. Hieronder vind je de standaard jaarlijkse vrijstellingen en daarnaast de éénmalige verhoogde vrijstellingen. De standaard vrijstelling is dit jaar overigens met € 1000 verhoogd vanwege de coronacrisis.

Schenkbelasting in 2021 – standaard jaarlijkse vrijstellingen

Van?

Aan?

Bestedingsdoel?

Jaarlijkse vrijstelling

Ouders

Kind

Speelt geen rol

€ 6604

Iedere relatie behalve ouder aan kind

Iedere relatie behalve ouder aan kind

Speelt geen rol

€ 3324

Schenkbelasting in 2021 – éénmalige verhoogde vrijstellingen

Van?

Aan?

Bestedingsdoel?

Vrijstelling

Ouders

Kind (moet tussen de 18 en 40 jaar oud zijn, of de partner moet die leeftijd hebben)

Eigen keuze kind

€ 26.881

Ouders

Kind (moet tussen de 18 en 40 jaar oud zijn, of de partner moet die leeftijd hebben)

Dure studie (minstens € 20.000 per jaar)

€ 55.996

Ouders

Kind (moet tussen de 18 en 40 jaar oud zijn, of de partner moet die leeftijd hebben)

Eigen koopwoning

€ 105.302

Alle overige schenkers aan alle overige ontvangers (ontvanger moet tussen de 18 en 40 jaar oud zijn, of de partner moet die leeftijd hebben)

Eigen koopwoning

Eigen koopwoning

€ 105.302

De bovenstaande vrijstellingen zijn eenmalig toepasbaar. Dit betekent dat je bij een tweede koopwoning, bijvoorbeeld, niet opnieuw een hoge vrijstelling op een schenking van je ouders ontvangt. Je mag wel een vrijgestelde schenking ontvangen van een andere schenker, mits je nog geen schenking ontvangen hebt van dezelfde schenker en de éénmalig verhoogde vrijstelling toen al toegepast hebt.

Daarnaast mag je de standaard jaarlijkse vrijstelling niet toepassen in hetzelfde jaar waarin je de éénmalig verhoogde vrijstelling toepast. De eenmalige vrijstelling zonder bestedingsdoel van ouders bedraagt dus € 26.881, en niet € 26.881 plus € 6604.

Belasting in 2021 – belangrijkste verschillen met 2020

De belangrijkste verschillen die de Belastingdienst in fiscaal jaar 2021 doorgevoerd heeft, hebben betrekking op de Box-3-heffing. Daarnaast voerde de Belastingdienst nog kleine wijzigingen door aan de belastingheffing in Box 1 en Box 2 en de vrijstellingen.

Kleine aanpassingen van bedragen aan de inflatie hebben we hieronder niet genoemd.

  • Wijzigingen in Box 3: verhoging van het heffingsvrij vermogen, hoger aangenomen rendement op beleggingen, hogere belasting op forfaitair rendement
  • Lagere belastingdruk spaartaks in Box 3 voor iedereen met vermogens tot ongeveer € 220.000, daarboven hoger
  • Kleine verlaging van de inkomstenbelasting in schijf 1 (van 37,35% naar 37,10%); geen verandering in schijf 1
  • Na 2020 opnieuw een verhoging van de belasting in Box 2, van 26,25% naar 26,90%

Het gehele overzicht van de veranderingen vind je op deze website van de Belastingdienst.

Belasting in 2021 – aangekondigde verschillen in 2022

Het demissionair kabinet heeft op Prinsjesdag nog geen grote aankondigingen gedaan voor fiscaal jaar 2022. De belangrijkste nieuwe aftrekpost voor alle thuiswerkende Nederlanders is een thuiswerkkostenvergoeding van maximaal € 2 per dag.

In Box 3 is het fictief rendement op spaargeld voor het eerst onder de nulgrens gezakt, naar -0,01%. Vanwege de oprukkende negatieve rentes gaat de overheid er voor het eerst vanuit dat spaarders geld verliezen op hun spaarrekeningen.

Bredere hervormingen aan het forfaitair rendement lijken een kwestie van tijd. Een recent advies van de Hoge Raad heeft verdere olie op het vuur gegooid en zal het nieuwe kabinet waarschijnlijk motiveren om hervormingen aan de belasting in Box 3 door te voeren.

Sparen met Raisin

De Belastingdienst publiceert ieder jaar een uitgebreid handboek met alle informatie die je nodig hebt voor je belastingaangifte. Ook op de website van de Belastingdienst vind je veel handige hulpmiddelen.

De fiscus gaat er voor fiscaal jaar 2022 inmiddels van uit dat je een negatief rendement op je spaargeld behaalt. Bij Nederlandse banken is het inderdaad goed zoeken voordat je een positieve rente ontvangt. In andere EU-landen vind je wel nog aantrekkelijke rentes.

Via Raisin tot 2,91% per jaar op spaarrekeningen en 3,55% per jaar op spaardeposito’s.