Lees hier alles over het nieuwe stelsel vermogensrendementsheffing en ontdek aan de hand van rekenvoorbeelden hoe je belastingaangifte over het fiscaal jaar 2025 eruitziet in box 3.
Home › Box 3 belasting › Wijzigingen box 3
In Nederland betaal je vermogensrendementsheffing over je bezittingen en sinds 2023 is er een nieuw stelsel van toepassing. In de komende jaren geldt alleen deze nieuw variant, terwijl de Belastingdienst aan de slag gaat om een nieuwe stelsel op poten te zetten waarin het daadwerkelijke rendement, en dus niet het fictieve rendement, belast wordt.
Het nieuwe overbruggingsstelsel is voordelig voor spaarders, vooral voor spaarders met veel vermogen. Beleggers gaan in sommige gevallen juist meer betalen.
In fiscaal jaar 2025 gaat het heffingsvrij vermogen in box 3 iets omhoog naar € 57.684 en naar € 115.368 voor fiscale partners.
De belasting op het forfaitaire rendement bedraagt in 2025 36%. In 2023 was dat nog 32%.
Het aangenomen rendement op spaargeld bedraagt in 2025 naar verwachting 1,44%. Het aangenomen rendement op beleggingen is al definitief vastgesteld op 5,88%.
Het nieuwe box 3-stelsel (overgangsstelsel tot minstens 2027) maakt gebruik van drie getallen om tot de uiteindelijke berekening van de belasting te komen.
Allereerst wordt het gemiddelde rendement op het geld berekend, aan de hand van het beleggingsdeel, spaardeel en de schulden. Hierbij draait het dus niet meer om een aangenomen beleggings- en spaardeel, maar om hoeveel geld een belastingplichtige daadwerkelijk in beleggingen (en ander vermogen en bezittingen, zoals een tweede woning) en spaargeld heeft staan.
Dit gemiddelde rendement op het vermogen wordt vermenigvuldigd met de grondslag sparen en beleggen om tot het belastbare rendement op vermogen te komen. Dit belastbare rendement op vermogen wordt vervolgens vermenigvuldigd met het belastingtarief (36% in 2025) om te komen tot de uiteindelijke belasting.
Eerst wordt het totale rendement berekend.
Totaal rendement = € 5880 + € 1440 = € 7320
Hierop worden de schuld van € 50.000 in mindering gebracht.
Vervolgens wordt het vermogen vastgesteld om aan de hand hiervan het rendement op vermogen te berekenen:
Dit rendement wordt vermenigvuldigd met de grondslag om tot het totale inkomen uit winst op vermogen te komen, en dit bedrag vermenigvuldigd met de belastingvoet van 36%.
Uiteindelijke belasting in 2025: € 1628 x 36% = € 586
Nederland kent nog altijd een eenvoudig systeem bij het bepalen van de belasting op vermogen. De Belastingdienst gaat er naar verwachting van uit dat je in het jaar 2025 op spaargeld een rendement haalt van 1,44%. Over je beleggingen en overige vermogen behaal je een hoger rendement, in 2025 bedraagt dit 5,88%.
In het oude stelsel, dat voor 2023 gebruikt werd, werd nog gebruikgemaakt van een fictieve verdeling van vermogen. Met andere woorden: de Belastingdienst ging er aan de hand van je totale vermogen vanuit dat je een bepaald deel belegde en een bepaald deel spaarde. Dit is nu niet meer zo. Tot minstens 2027 blijft het fictieve rendement nog wel bestaan; de fictieve verdeling is verleden tijd.
Tot de uitspraak van de Hoge Raad van 24 december 2021 gold voor box 3 een schijvensysteem, vergelijkbaar met box 1. De opbouw was weliswaar anders, maar in de praktijk betaalden belastingplichtingen in iedere schijf een hoger percentage, en net zoals in box 1 vielen mensen met meer vermogen in hogere schijven.
Dit stelsel was té oneerlijk voor mensen die alleen maar spaarden. De Belastingdienst nam aan dat ook zij belegden en rendement behaalden, terwijl deze conservatievere spaarders juist moesten inleveren op hun spaarrekeningen en in de werkelijkheid helemaal geen rendement behaalden.