Verschil tussen box 1, box 2 en box 3

Box 1 is gereserveerd voor inkomen uit werk en woning. Box 2 wordt uitsluitend gebruikt voor voordelen uit een aanmerkelijk belang. Hier krijgen de meeste Nederlanders niet mee te maken. In box 3 valt het vermogen dat je bezit. De Belastingdienst belast je inkomen in box 1 en het rendement dat je behaalt met sparen en beleggen in box 3.

Home > Box 3 belasting > Verschil box 1, 2 en 3

In het kort
  • In box 1 vallen inkomsten uit werk en woning. Bijvoorbeeld je salaris.

  • Box 2 is pas van toepassing zodra een persoon 5% of meer van het aandelenkapitaal in een vennootschap of coöperatie bezit.

  • In box 3 valt je persoonlijke vermogen, zoals spaargeld en beleggingen.

  • De berekening van belasting in box 1 verschilt sterk van de vermogensrendementsheffing in box 3.

     

De belasting in box 1 staat los van de belasting in box 3. De belastingen worden onafhankelijk van elkaar berekend. Als je veel vermogen hebt, maar geen inkomsten, betaal je dus alsnog belasting in box 3. Daarom is het belangrijk om goed te weten welke belastingposten in welke box vallen.

Uitleg box 1: de betekenis

Box 1 is de belastingbox voor je inkomsten uit werk en woning. Welke posten moet je allemaal bij elkaar optellen in deze box en welke posten mag je vervolgens ook weer aftrekken?

Inkomsten in box 1

Box 1 is gereserveerd voor inkomen uit werk en woning. Dit is salaris, winst behaald uit een onderneming en/of inkomsten behaald als zzp’er. Daarnaast valt ook je eigen woning in box 1 – het zogenaamde eigenwoningforfait. Dit is een vast percentage van de WOZ-waarde dat bij je inkomsten opgeteld wordt.

Aftrekposten in box 1

Van je inkomsten in box 1 kun je uitgaven aftrekken. De grootste aftrekpost is voor de meeste Nederlanders de hypotheekrente. Ook de kosten die je maakte om met het openbaar vervoer naar je werk te reizen kun je aftrekken in box 1.

Algemeen geldt dus dat in box 1 alles opgegeven wordt wat met je werk of (eigen) woning te maken heeft. In box 1 betaal je uiteindelijk inkomstenbelasting. Hoeveel dat is, is onder andere afhankelijk van:

  • Je inkomsten en in welke belastingschijf je valt. In 2025 zijn er drie belastingschijven in box 1.
  • Hoeveel hypotheekrente je mag aftrekken.
  • Hoeveel eigenwoningforfait je moet betalen.
  • Het bedrag dat je aan giften hebt gegeven.
  • Eventuele kosten die je hebt gemaakt voor de aankoop van een woning.

Uitleg box 2: de betekenis

Als je niet zeker weet of je aangifte moet doen in box 2, oftewel of je een aanmerkelijk belang hebt, is het antwoord hoogstwaarschijnlijk ‘nee’. Ook als je relatief veel beleggingen doet in de AEX, bijvoorbeeld, moet je vele miljoenen aan aandelen aanhouden voordat je 5% van de aandelen in een bedrijf in handen hebt.

Niet alleen met aandelen kun je een aanmerkelijk belang hebben. Als je minstens 5% van de winstbewijzen, genotsrechten of stemrechten in een vennootschap of ander bedrijf hebt. Doe je geen grote beleggingen in kleinere bedrijven, heb je geen familiebedrijf of andere beleggingsrelatie met een onderneming? Dan hoef je geen aangifte te doen in box 2.

Uitleg box 3: de betekenis

Box 3 is de belastingbox voor vermogen. Er wordt een belasting geheven over het fictieve rendement dat je maakt op je spaargeld en beleggingen boven de vastgestelde heffingsvrije grens. Welk vermogen moet je allemaal bij elkaar optellen en welke uitgaven en negatieve saldi kun je gebruiken om het vermogen te verlagen?

Inkomsten in box 3

In box 3 vallen je bezittingen (behalve je eigen woning en roerende goederen zoals een auto). Denk aan spaargeld en beleggingen, maar ook aan niet-vrijgestelde kapitaalverzekeringen en vorderingen tegenover derden.

In box 3 valt ook een tweede woning waar je niet zelf in woont en die je verhuurt. De WOZ-waarde van de woning is dan bezit in box 3.

Aftrekposten in box 3

Van je bezittingen in box 3 kun je vervolgens schulden aftrekken. Bijvoorbeeld negatieve banksaldo’s en een studieschuld die niet meer in een gift omgezet kan worden. Ook een hypotheek van een tweede woning of een hypotheek van een eigen woning die je niet in box 1 op kunt geven, valt doorgaans in box 3.

Voor de volledige lijst van bezittingen en schulden in box 3 kijk je op deze website van de Belastingdienst.

Over het belastbaar inkomen uit box 3 betaal je over het fictieve rendement boven de heffingsvrije grens vermogensbelasting. In 2025 doe je belastingaangifte over 2024 en moet je vermogensbelasting betalen over het bedrag dat je aan vermogen hebt boven de heffingsvrije grens van € 57.000 (of € 114.000 voor fiscale partners). In 2026 doe je aangifte over 2025 en wordt er een hogere heffingsvrije grens gehanteerd van € 57.684 (of € 115.368 voor fiscale partners).

Verschil box 1, box 2 en box 3

Inkomsten worden in box 1 veel zwaarder belast dan vermogen in box 3. Dit is ook logisch. Als je vermogen ieder jaar met tientallen procenten belast zou worden, heb je na een aantal jaar vrijwel niets meer over.

Een ander belangrijk verschil tussen box 1 en box 3 is het berekenen van de belastinggrondslag. Dit is de maatstaf waarop de uiteindelijke belasting op gebaseerd is.

Verschil belasting box 1 en box 3

In box 1 betaal je een vaste belasting in schijven.

In box 3 betaal je belasting over een aangenomen, fictief rendement. Het maakt dus niet uit hoeveel rendement je daadwerkelijk met je geld behaalt; wel maakt het uit hoeveel geld je daadwerkelijk spaart en hoeveel je belegt. Je betaalt ieder jaar opnieuw vermogensbelasting. Vermogen tot € 57.684 (fiscale partners: € 115.368) is voor 2025 vrijgesteld.

Bezittingen verplaatsen van box 1 naar box 3?

Het is in principe niet mogelijk om vermogen naar eigen voorkeur tussen de boxen te schuiven. Wel bestaat er vaak onduidelijk in de box waarin een (eigen) woning valt. Als de woning ook je hoofdverblijf is, valt de woning en de hypotheek in box 1. Dit is vaak voordeliger.

Als dit niet het geval is, of als je hypotheek niet aan bepaalde voorwaarden voldoet, valt je woning in box 3. In dit geval betaal je geen eigenwoningforfait in box 1, maar kun je de hypotheekrente ook niet aftrekken. In sommige gevallen kan dit voordeliger zijn vanwege een lage hypotheekrenteaftrek of hoge schuld. 

Lees ook ons artikel over hypotheken in box 1 en box 3.

Opsomming – verschillen box 1 en box 3

  • Box 1 is voor je inkomen uit salaris en (gebruik van) je eigen woning, box 3 voor vermogen

  • Box 1 en 3 zijn alleen voor persoonlijke inkomsten en persoonlijk vermogen. Aanmerkelijke belangen, bijvoorbeeld in een vennootschap, vallen in box 2

  • Je betaalt in box 1 éénmalig belasting over verdiensten in dat jaar. In box 3 betaal je ieder jaar opnieuw belasting over het vermogen

Tarieven box 1 (2017 t/m 2025)

In de onderstaande tabel hebben we de verschillende tarieven in box 1, box 2 en box 3 samengevat voor de afgelopen jaren. Deze tarieven gelden voor personen tot de AOW-leeftijd. Vanaf het moment dat je de AOW-leeftijd bereikt, gelden andere belastingtarieven.

Indeling in schijven
Schijf 1
Schijf 2
Schijf 3

2025

Schijf 1: Tot € 38.441 Schijf 2: Van € 38.441 tot € 76.817 Schijf 3: Boven € 76.817

35,82%

37,47%

49,50%

2024

Schijf 1: tot € 75.518 Schijf 2: Vanaf € 75.518

36,97%

49,50%

n.v.t.

2023

Schijf 1: Tot € 73.032 Schijf 2: Vanaf € 73.032

36,93%

49,50%

n.v.t.

2022

Schijf 1: Tot € 69.398 Schijf 2: Vanaf € 69.398 

37,07%

49,50%

n.v.t.

2021

Schijf 1: Tot € 68.508 Schijf 2: Vanaf € 68.508

37,10%

49,50%

n.v.t.

2020

Schijf 1: Tot € 68.508 Schijf 2: Vanaf € 68.508

37,35%

49,50%

n.v.t.

2019

Schijf 1: Tot € 20.384 Schijf 2: Vanaf € 20.384 tot € 68.508 Schijf 3: Vanaf € 68.508 

36,65%

38,10%

51,75%

2018

Schijf 1: Tot € 20.142 Schijf 2: Vanaf € 20.142 tot € 33.994 Schijf 3: Vanaf € 33.994 tot € 68.508 Schijf 4: Vanaf € 68.508 

36,55%

40,85%

40,85%

2017

Schijf 1: Tot € 19.982 Schijf 2: Vanaf € 19.982 tot € 33.791 Schijf 3: Vanaf € 33.791 tot € 67.072 Schijf 4: Vanaf € 67.072 

36,55%

40,80%

40,80%

Tarieven box 2 en 3 (2017 t/m 2025)

Tarief box 2
Tarief box 3

2025

1e schijf tot € 67.804: 24,5%, daarboven 31%

36%

2024

1e schijf tot € 67.000: 24,5%; daarboven 33%

36%

2023

26,90%

32%

2022

26,90%

31%

2021

26,90%

31%

2020

26,25%

30%

2019

25%

30%

2018

25%

30%

2017

25%

30%