Home › Box 3 belasting › Fictief rendement
Bij forfaitair of fictief rendement maakt de Belastingdienst een aanname over het rendement dat je behaalt. Deze percentages worden jaarlijks vastgesteld.
Er wordt niet gekeken naar het daadwerkelijk behaalde rendement bij deze vorm van belasting.
Vanaf fiscaal jaar 2023 tot minstens 2027, blijft er gekeken worden naar het fictieve rendement. Daarna wil de Belastingdienst het daadwerkelijke rendement gaan belasten.
In fiscaal jaar 2024 is het voorlopige fictieve rendement op spaargeld vastgesteld op 1,03% en op beleggingen 6,04%. In 2025 blijft het fictieve rendement op spaargeld 1,03% en 5,88% op beleggingen. Deze percentages kunnen nog bijgesteld worden.
Forfaitair rendement is omstreden, maar het maakt je belastingaangifte wel een stuk makkelijker. Je hoeft immers enkel op te geven hoeveel vermogen je in de verschillende categorieën bezit. En niet hoeveel rendement je behaald hebt. Hoe werkt fictief rendement precies en wat zijn de voordelen en nadelen voor spaarders en beleggers?
2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|
Spaargeld | 0,92% | 1,03% (voorlopig) | 1,03% (voorlopig) |
Beleggingen/vastgoed | 6,17% | 6,04% | 5,88% |
Schulden | 2,46% | 2,47% | nog niet bekend |
Vermogensbelasting | 32% | 36% | 36% |
Tot 2021 werkte de Belastingdienst ook al met fictieve rendementen, maar werd er ook een fictieve verdeling tussen spaargeld en beleggingen gehanteerd.
Dat betekent dat je hetzelfde percentage belasting betaalde over spaargeld als over beleggingen, maar werd er wel gekeken naar de hoogte van je vermogen en in welke schijf dat bedrag viel.
Het fictieve rendement (ook wel forfaitair rendement genoemd) houdt in dat de Belastingdienst een aanname maakt over het rendement dat je behaalt. Op basis van deze aanname wordt bepaald hoeveel belasting je betaalt. In box 3 werkt de vermogensrendementsheffing, ook wel bekend als de vermogensbelasting of spaartaks, naar een forfaitair/fictief principe.
Voor de vermogensrendementsheffing in box 3 maakt het uiteindelijk niets uit hoeveel spaarrente je daadwerkelijk hebt ontvangen op je spaargeld of hoeveel rendement je hebt gemaakt met je beleggingen. Je wordt belast op basis van een veronderstelling over je rendement; een fictief rendement dus. In het oude systeem, tot 2022, gold: hoe hoger de schijf, hoe meer de Belastingdienst ervan uitgaat dat je belegt. In het nieuwe overbruggingsstelsel wordt gekeken naar de daadwerkelijke verdeling tussen spaargeld en beleggingen.
Op beleggingen wordt gemiddeld een hoger rendement behaald, dus worden beleggingen dit ook hoger belast. Deze nieuwe berekening pakt dus voordelig uit voor spaarders en mensen die weinig beleggen. Al zullen critici zeggen: het maakt het systeem eindelijk wat eerlijker.
De Belastingdienst werkt hard aan een systeem waarin het fictief rendement niet meer gehanteerd wordt, en het daadwerkelijke rendement belast gaat worden. Dit laat in de komende jaren nog op zich wachten. Het stelsel met het fictieve rendement is in ieder geval nog tot 2027 van kracht.
De Belastingdienst hanteert onder andere het langetermijnrendement op onroerende zaken, het langetermijnrendement op obligaties, en het rendement op aandelen om tot een fictief rendement te komen. Voor 2024 is het voorlopige, fictieve rendement op beleggingen 6,04% en op spaargeld 1,03%. In 2023 was dat nog 6,17% en 0,92%. In 2025 blijft het fictieve rendement op spaargeld gelijk (1,03%) en gaat het fictieve rendement op beleggingen omlaag naar 5,88%.
In 2024 en 2025 betaal je 36% vermogensbelasting, terwijl dat in 2023 nog 32% belasting was.
Je mag altijd nog schulden boven de schuldendrempel en het heffingsvrije vermogen aftrekken van de berekeningsgrondslag. In 2023 en 2024 is het heffingsvrije vermogen € 57.000 (of € 114.000 als fiscale partners), in 2025 gaat het heffingsvrije vermogen omhoog naar € 57.684 (of € 115.368 als fiscale partners).
Tot minstens 2027 blijft de overheid je vermogen dus belasten op basis van een fictief rendement. Maar wat als je daadwerkelijke rendement lager was? Vanaf de zomer van 2025 kun je (met terugwerkende kracht) je wettelijke rendement doorgeven aan de Belastingdienst met het formulier "Opgaaf wettelijk rendement". Als blijkt dat je werkelijk rendement lager is, krijg je het bedrag dat je te veel betaalde aan belasting, terug.