Voor veel werkende Nederlanders is het in mei of juni zover: het vakantiegeld wordt gestort. Maar het bedrag dat je uiteindelijk op je rekening ontvangt, is een stuk lager dan het brutobedrag dat je op je loonstrookje ziet staan. Hoe kan dat? Hoeveel belasting betaal je over je vakantiegeld? En hoeveel vakantiegeld ontvang jij netto in 2025? Lees en bereken het hier.
Als werknemer heb je recht op minimaal 8% van je brutojaarsalaris aan vakantiegeld.
Ook als je AOW, een UWV-uitkering of bijstandsuitkering ontvangt, heb je recht op vakantiegeld.
Over je vakantiegeld betaal je belasting. Hoeveel belasting je betaalt, is afhankelijk van in welke belastingschijf je totale jaarsalaris inclusief vakantiegeld valt en of/hoeveel recht je hebt op loonheffingskorting.
Als je in loondienst werkt in Nederland, heb je recht op vakantiegeld (ook wel vakantietoeslag of vakantiebijslag genoemd). In de Wet minimumloon en vakantiebijslag (WML) is vastgelegd dat elke werknemer minimaal 8% van het brutojaarsalaris aan vakantiegeld ontvangt.
Je kunt ook meer vakantiegeld krijgen. Bijvoorbeeld als er in je cao een hoger bedrag is vastgelegd of je dit met je werkgever hebt besproken bij het tekenen of verlengen van je contract. Als je een uitkering krijgt of AOW ontvangt, wordt de vakantiebijslag soms op een andere manier berekend. Daarover later meer.
Wanneer je vakantiegeld ontvangt, verschilt per bedrijf, maar de meeste werknemers krijgen vakantiegeld in mei of juni. Het vakantiegeld wordt dan bijvoorbeeld berekend over je brutosalaris van 1 juni van vorig jaar tot 1 juni van dit jaar. Zeg je je baan op, word je ontslagen of wordt je proeftijd niet verlengd? Dan wordt het opgebouwde vakantiegeld vaak meteen uitbetaald, samen met je laatste salaris.
De meeste Nederlanders kunnen dus de volgende formule gebruiken om hun bruto vakantiegeld te berekenen:
Rekenvoorbeeld: Jack heeft van 1 juni 2024 t/m 31 mei 2025 een bruto-inkomen van € 50.000. In juni ontvangt hij zijn vakantiegeld. Hij heeft recht op 8% vakantiegeld en ontvangt in juni 2025 € 4000 bruto vakantiegeld.
Verderop in dit artikel kun je ook berekenen hoeveel netto vakantiegeld je overhoudt van je bruto vakantiegeld.
Het vakantiegeld wordt in eerste instantie als een brutobedrag berekend. Daar moet je nog belasting over betalen. Het bedrag dat je uiteindelijk op je rekening krijgt uitgekeerd, is je netto vakantiegeld.
Hoeveel belasting je moet betalen over je vakantiegeld, is afhankelijk van de belastingschijf waar je inkomen in valt. In 2025 bestaat het Nederlandse belastingstelsel uit drie belastingschijven:
Situatie | Box 3-vrijstelling in 2024 | Box 3-vrijstelling in 2025 |
---|---|---|
Alleenstaand | € 57.000 | € 57.684 |
Fiscale partners | € 114.000 | € 115.368 |
Je vakantiegeld wordt bovenop je bruto-inkomen geteld. Over het inkomen dat na aftrek van eventuele heffingskortingen in de eerste schijf valt, betaal je 35,82% inkomstenbelasting. Over het inkomen dat in de tweede schijf valt, betaal je 37,47% belasting en in de laatste schijf 49,50%.
Je vakantiegeld kan helemaal in de eerste schijf vallen, gedeeltelijk in de eerste, tweede (en derde schijf) of helemaal in de tweede of derde schijf.
Tot een bepaald inkomen, heb je recht op loonheffingskortingen. Dat zijn de algemene heffingskorting en de arbeidskorting die vaak al worden toegepast door de werkgever, waardoor je uiteindelijk minder belasting betaalt.
Vanaf een bepaald bruto-inkomen, zijn de heffingskortingen lager en zijn ze vanaf een bruto-inkomen van € 134.930 per jaar (inclusief vakantiegeld) helemaal niet meer van toepassing.
Over extra inkomsten, zoals bonussen, een dertiende maand en dus ook het vakantiegeld, ontvang je geen loonheffingskorting. Deze extra inkomsten worden ook wel bijzonder tarief genoemd. Omdat je geen loonheffingskorting ontvangt, betaal je relatief meer belasting over je vakantiegeld dan over je normale inkomen. Netto houd je dus een lager percentage over.
Omdat je vakantiegeld bovenop je brutojaarsalaris wordt geteld, valt je totale inkomen hoger uit. En dan kan het zo zijn dat er meer loonheffing ingehouden had moeten worden, dan tot nu toe was gedaan.
Om te voorkomen dat je geld moet terugbetalen als werknemer, wordt er over het vakantiegeld een extra verrekening gedaan. Daardoor kan je netto vakantiegeld gunstig of juist iets minder gunstig uitvallen.
Hieronder zie je de verrekeningspercentages die de Belastingdienst in 2025 hanteert per inkomenscategorie voor personen die jonger zijn dan de AOW-leeftijd. In deze PDF van de Belastingdienst vind je een overzicht van de verrekeningspercentages voor verschillende salarissen.
Je weet nu dat je belasting betaalt over je vakantiegeld en dat je netto vakantiegeld mogelijk hoger of lager uitvalt door de heffingskortingen over je salaris.
Tijd om te berekenen hoeveel vakantiegeld je uiteindelijk netto op je rekening ontvangt:
Neem het brutobedrag dat je aan vakantiegeld ontvangt. Vaak is dat dus 8% van het salaris dat je verdiende in de 12 maanden vóór de datum dat je vakantiegeld uitgekeerd wordt. Maar het kan ook meer zijn, afhankelijk van je cao en/of contract.
Tel het brutovakantiegeld op bij je brutojaarsalaris. Bekijk dan in de tabel hierboven in welke belastingschijf je valt. Het kan dus zijn dat je inkomen in twee schijven valt.
Bekijk in diezelfde tabel welk percentage loonheffing van toepassing is en welk verrekeningspercentage bij jouw inkomen hoort.
Vermenigvuldig het belastingpercentage uit de juiste schijf/schijven met je vakantiegeld.
Vermenigvuldig het verrekeningspercentage met je vakantiegeld. Dit kan dus ook 0% of een negatief bedrag zijn.
Reken je met een negatief verrekeningspercentage? Dan trek je het bedrag af van de belasting die je moet betalen. Reken je met een positief verrekeningspercentage? Dan tel je het bedrag op bij de belasting die je moet betalen.
In onderstaande rekenvoorbeeld doorlopen we het stappenplan aan de hand van het salaris en vakantiegeld van Jack.
Rekenvoorbeeld: Jack ontvangt bruto € 2400 vakantiegeld. Dat tellen we boven op zijn brutojaarsalaris van € 30.000. Zijn totale inkomen is dus € 32.400. Daarmee valt hij nog in de eerste belastingschijf van 35,82%. Het verrekeningspercentage dat bij zijn inkomen hoort, is 4,08%.
Hij betaalt in eerste instantie € 859,68 belasting over zijn vakantiegeld (35,82% x € 2400= € 859,68) De heffingskortingen die worden verrekend zijn € 92,92 (4,08% x € 2400 = € 97,92). Jack moet dus € 957,60 belasting betalen (€ 859,68 + € 97,92) over zijn vakantiegeld. Netto houdt hij € 1442,40 vakantiegeld over van zijn bruto vakantiegeld van € 2400.
Maar hoe zit het dan als je vakantiegeld in twee schijven valt? In onderstaande rekenvoorbeeld doorlopen we het stappenplan aan de hand van het salaris en vakantiegeld van Serena.
Serena verdiende de afgelopen 12 maanden € 37.000 bruto. Ze heeft recht op 8% vakantiegeld en ontvangt bruto dus € 2960 vakantiegeld. Dat tellen we bovenop haar brutojaarsalaris. Haar totale inkomen is nu € 39.960. Daarmee valt haar vakantiegeld gedeeltelijk in de tweede belastingschijf.
Serena betaalt in eerste instantie € 506,17 belasting over haar vakantiegeld in de eerste schijf (35,82% x € 1441 = € 506,17). De heffingskortingen die worden verrekend zijn € 58,79 (4,08% x € 1441 = € 58,79).
Over haar vakantiegeld in de tweede schijf betaalt ze € 569,17 belasting (37,47% x € 1519 = € 569,17) en is de verrekening van de loonheffingskorting € 61,98 (4,08% x € 1519 = € 61,98).
Serena moet dus € 1196,11 belasting betalen (€ 506,17 + € 58,79 + €569,17+ € 61,98) over haar vakantiegeld. Serena houdt dus netto € 1763,89 over van haar € 2960 bruto vakantiegeld.
Rekenvoorbeeld: Peter ontvangt € 11.200 vakantiegeld. Dat tellen we bovenop zijn brutojaarsalaris van € 140.000. Zijn totale bruto inkomen is dus € 151.200. Daarmee valt zijn inkomen en vakantiegeld volledig in de derde belastingschijf van 49,5%. Er is ook geen verrekeningspercentage meer van toepassing.
Peter betaalt 49,5% belasting over zijn vakantiegeld. Dat is € 5544. Hij houdt dus € 5656 netto vakantiegeld over (€ 11200 - € 5544 = € 5656)
Personen die een uitkering krijgen, bijvoorbeeld een AOW-uitkering, WW-uitkering of bijstandsuitkering hebben ook recht op vakantiegeld. De hoogte van het vakantiegeld verschilt per situatie.
Als AOW-gerechtigde ontvang je een vast bedrag per maand aan vakantiegeld. In 2024 is dat € 76,20 bruto per maand als alleenstaande en € 54,44 bruto per maand als je samenwoont/gehuwd bent. Lees hier meer over vakantiegeld voor AOW-gerechtigden.
Als je werkloos bent, kun je een uitkering ontvangen van het UWV. De WW-uitkering is daar een voorbeeld van, maar ook de WIA-, Wajong- en WAO-uitkering behoren hier bijvoorbeeld tot.
Het UWV keert ook vakantiegeld aan je uit: 8% van je bruto-uitkering van de afgelopen 12 maanden. Van het vakantiegeld worden loonbelasting en premies afgetrokken, net als bij de uitkering die je ontvangt van het UWV. Het nettobedrag dat overblijft, wordt op je rekening overgemaakt.
Als je in de bijstand zit, ontvang je een bijstandsuitkering van de gemeente. Ook daar hoort vakantiegeld bij. Dat is elke maand 5% van je uitkering.
Als je in de ziektewet zit, heb je ook recht op vakantiegeld. Dat is – net als toen je nog wel (volledig) werkte – 8% van je brutosalaris. Als je langer in de ziektewet zit, is je brutosalaris vaak lager dan toen je nog volledig werkte, bijvoorbeeld 70% van je laatstverdiende brutosalaris. Daardoor is het bedrag dat je aan vakantiegeld ontvangt, ook lager.
Doelgroep | Vakantiegeld |
---|---|
Werkenden | Minimaal 8% van je brutosalaris |
AOW-gerechtigden | € 896,44 voor alleenstaanden en € 640,98 per persoon voor gehuwden of samenwonenden. |
Personen met UWV-uitkering | 8% van je bruto-uitkering |
Personen met bijstandsuitkering | 5% van je bruto-uitkering per maand |
Personen in de ziektewet | 8% van je brutosalaris in de ziektewet |
De meeste Nederlanders (zo’n 42%*) gebruiken hun vakantiegeld waar het voor bedoeld is: een vakantie. Door de inflatie, is vakantiegeld voor veel mensen ook een fijne extra om bijvoorbeeld de hogere energierekening, duurdere boodschappen of andere vaste lasten te kunnen betalen.
Andere Nederlanders hebben het vakantiegeld niet nodig om hun vaste lasten of vakanties te bekostigen. Zij gebruiken het vakantiegeld bijvoorbeeld om extra af te lossen op hun hypotheek, hun (klein)kinderen een extraatje te geven, andere schulden af te lossen of te sparen.
Als je je vakantiegeld voorlopig niet nodig hebt, kun je het bijvoorbeeld op een deposito spaarrekening zetten. Je zet je geld dan voor een langere periode vast in ruil voor een vaste, aantrekkelijke rente. Die kan via Raisin al oplopen tot 3,55% per jaar.
Wil je je geld niet voor langere tijd vastzetten? Dan kun je je vakantiegeld ook op een vrij opneembare spaarrekening zetten. Je kunt je geld hier op elk gewenst moment afhalen als je het nodig hebt en toch profiteren van een aantrekkelijke, variabele rente.
* Bron: Motivaction (2023)