Inflatie in Europa (HICP)

In Europa wordt inflatie vaak gemeten met de Harmonized Index of Consumer Prices (HICP), een maatstaf die de prijsveranderingen van een breed scala aan goederen en diensten in de Eurozone volgt. In dit artikel duiken we dieper in de Europese inflatie, het verschil tussen de HICP en CPI, en wat we kunnen verwachten in de komende jaren.

Home › Economie › Inflatie in Europa (HICP)

Door: Nicole van Roekel - Laatste update: 6 februari 2025

In het kort:
  • De HICP drukt de inflatie uit in de eurozone en wordt gebruikt om de inflatie in (verschillende landen in) de eurozone te vergelijken en analyseren.

  • HICP is een internationale inflatiestatistiek, terwijl CPI op nationaal niveau gebruikt wordt.

  • Er wordt een HICP van 2% per jaar nagestreefd door de Europese Centrale Bank.

  • In 2025 wordt voor de eurozone een verdere afname van de inflatie verwacht, tot ongeveer 2,2%.

Wat is de HICP?

De Harmonized Index of Consumer Prices (HICP) is een inflatie-index die door de Europese Unie wordt gebruikt om de prijsveranderingen van een breed scala aan consumptiegoederen en -diensten te meten. Deze index wordt gehanteerd om de inflatie in de eurozone te vergelijken en te analyseren. Het is een gestandaardiseerde maatstaf die ervoor zorgt dat inflatiecijfers tussen de verschillende Europese landen vergelijkbaar zijn.

HICP is een belangrijke index voor het economisch beleid van de EU, aangezien deze statistiek wordt gebruikt door de Europese Centrale Bank (ECB) om haar rentebeleid te sturen. De ECB heeft als doel de inflatie in de eurozone te stabiliseren rond de 2% per jaar. Inflatie boven dit percentage kan leiden tot hogere rentetarieven om de economie af te koelen, terwijl lage inflatie of deflatie kan leiden tot stimulerende maatregelen zoals renteverlagingen, waar we het afgelopen jaar mee te maken hadden.

HICP vs. CPI: Wat is het verschil?

Veel mensen kennen de CPI (Consumer Price Index), een vergelijkbare maatstaf voor inflatie die in veel landen wordt gebruikt. Het verschil tussen de HICP en de CPI ligt in de manier waarop de berekeningen worden uitgevoerd.

  • CPI wordt vaak gebruikt door nationale statistiekbureaus (zoals het CBS in Nederland en BLS voor de CPI in de Verenigde Staten) en meet de prijsveranderingen van een mandje goederen en diensten dat typisch is voor de consumenten in een bepaald land.

  • HICP daarentegen, is gestandaardiseerd over alle EU-lidstaten om de inflatie in de eurozone als geheel te kunnen meten. Het houdt rekening met de gemeenschappelijke markt en de verschillende prijsniveaus tussen de landen.De HICP is dus meer geschikt voor het vergelijken van inflatiecijfers tussen landen binnen de eurozone, terwijl de CPI specifieker is voor individuele landen. Omdat de HICP een bredere toepassing heeft, wordt deze meestal eerder gepubliceerd dan de nationale CPI-cijfers, en is deze het referentiepunt voor beleidsmakers in de EU.

Voorbeeld: in november 2024 was de CPI in Nederland 4,0%, terwijl de HICP 3,8% was. De HICP van Nederland kun je goed vergelijken met de gemiddelde inflatie in de eurozone en de inflatie in andere Europese landen. Zo was de gemiddelde inflatie in de eurozone in november 2024 2,3%. Daarmee was de inflatie in Nederland dus aanzienlijk hoger dan het gemiddelde.

Verschillen in HICP in landen in de eurozone

In januari 2025 was de gemiddelde HICP in de eurozone 2,5%. Er zijn aanzienlijke verschillen in inflatie tussen de verschillende landen. Hier een overzicht van enkele opvallende cijfers:

  • België had in januari 2025 een inflatie van 4,4%, een relatief hoog percentage binnen de eurozone. Dit wordt deels veroorzaakt door stijgende kosten voor diensten en hogere voedselprijzen.

  • Nederland noteerde een inflatie van 2,9%, een aanzienlijke daling ten opzichte van december 2024, toen de HICP nog op 2,9% lag. Nederland blijft boven het eurozone-gemiddelde. De stijging wordt vooral toegeschreven aan hogere voedselprijzen en gestegen kosten voor diensten.

  • Duitsland noteerde een inflatie van 2,8%.

  • Frankrijk vertoonde een lagere inflatie: 1,8%. Dit is te verklaren door een neerwaartse trend als het gaat om de prijsstijging van diensten.
  • Spanje kende een inflatie van 2,9%, hoger dan verwacht.
Huizenprijzen (7).svg

Inflatiecijfers van Europa (2000-2025)

De inflatie in Europa van 2000 tot en met 2025 heeft verschillende fasen doorgemaakt, beïnvloed door zowel interne als externe factoren. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste inflatietrends in de eurozone tijdens deze periode.

2000-2007: Stabiele inflatie en economische groei

In de jaren 2000 tot 2007 was de inflatie in de eurozone relatief laag en stabiel. Gedurende deze periode bevond de Europese economie zich in een tijd van sterke groei, waarbij de jaarlijkse inflatie vaak onder de 2% lag. Dit was het gevolg van een aantal factoren, zoals:

  • Een robuuste wereldwijde economie
  • Relatief lage energieprijzen
  • Een sterke euro ten opzichte van andere valuta, die de invoer van goederen en diensten goedkopere maakte

De Europese Centrale Bank (ECB) richtte zich in deze periode op het handhaven van een lage inflatie en het bevorderen van economische stabiliteit.

2008-2009: De Grote Recessie

De wereldwijde financiële crisis van 2008 had een enorme impact op de economie van de eurozone. De inflatie daalde flink, omdat de vraag naar goederen en diensten afnam. In 2008, vlak voor de recessie, was er zelfs sprake van een stijgende inflatie vanwege hoge olie- en grondstofprijzen, maar in 2009, na de crash, daalde de inflatie tot ver onder het jaarlijkse doel van 2% van de ECB.

De Europese Centrale Bank verlaagde de rente om de economie te stimuleren, maar de recessie leidde tot deflatiezorgen, vooral in landen zoals Griekenland en Spanje.

2010-2014: Lage inflatie en schuldencrisis

Na de recessie kwam de Europese schuldencrisis, die werd gekarakteriseerd door hoge overheidschulden in landen als Griekenland, Portugal, Italië, Spanje en Ierland. Dit leidde tot een periode van stagnatie en lage inflatie.

Gedurende deze jaren was de inflatie in de eurozone vaak onder de 2%, maar de ECB hield haar rentetarieven laag om de economie te ondersteunen. De inflatie fluctueerde tussen 0% en 2%, afhankelijk van de economische omstandigheden en de stijging van de energieprijzen. De financiële markten en banken werden herstructureren om het vertrouwen te herstellen.

2015-2019: Deflatiegevaar en stimuleringsmaatregelen

Na de schuldencrisis was de inflatie in de eurozone langdurig laag, met zelfs zorgen over deflatie. De ECB reageerde met verschillende stimuleringsmaatregelen, waaronder:

  • Quantitative easing (QE): De ECB begon grote hoeveelheden staatsobligaties op te kopen om de economie te stimuleren en de inflatie aan te jagen.

  • Negatieve rentetarieven: Dit was een ongekende stap, waarbij de rente op deposito's bij de ECB negatief werd, om banken aan te moedigen meer geld uit te lenen.

Ondanks deze maatregelen bleef de inflatie in Europa tussen 0,5% en 1,5% in deze periode. Dit werd deels veroorzaakt door de lage olieprijzen en zwakke economische groei in sommige eurozone-landen.

2020-2021: COVID-19 pandemie en economische schokken

De uitbraak van de COVID-19-pandemie in 2020 veroorzaakte een dramatische verstoring van de wereldeconomie. De lockdowns en beperkingen die in veel Europese landen werden opgelegd zorgden voor een dalende vraag naar goederen en diensten, wat weer leidde tot een tijdelijke daling van de inflatie. In 2020 was de inflatie in de eurozone zelfs negatief (deflatie) in sommige maanden.

Echter, vanaf de tweede helft van 2020 begon de inflatie weer te stijgen door een aantal factoren:

  • Stijgende energieprijzen: Na de pandemie herstelde de vraag naar energie, wat leidde tot een sterke stijging van de energieprijzen.

  • Leveringsketenproblemen: De wereldwijde toeleveringsketens werden verstoord, wat de kosten van veel producten verhoogde.

De inflatie in de eurozone begon in 2021 snel te stijgen, en dit zou zich doorzetten in 2022.

2022-2023: Inflatiepieken door energieprijzen en de oorlog in Oekraïne

In 2022 steeg de inflatie in de eurozone sterk door de gevolgen van de oorlog in Oekraïne en de stijgende energie- en voedselprijzen. De prijsstijgingen in de energieprijzen, vooral de aardgasprijzen, waren het resultaat van de geopolitieke spanningen en de verminderde energievoorziening vanuit Rusland naar Europa.

De inflatie bereikte recordhoogtes van meer dan 8% in de eurozone, met landen als Estland, Litouwen en Letland die de hoogste inflatiepercentages rapporteerden.

De ECB was genoodzaakt om haar beleid aan te passen, en begin 2023 verhoogde de centrale bank de rente om de inflatie te bestrijden. Ondanks deze renteverhogingen bleef de inflatie in Europa hoog in 2023, maar er was een afname te zien in de tweede helft van dat jaar.

2024-2025: Inflatieverwachtingen en economisch herstel

In 2024 nam de inflatie in de gehele eurozone flink af en komt deze steeds dichterbij het doel van 2% per jaar. Er werden in 2024 dan ook vier renteverlagingen doorgevoerd door de ECB. De energieprijzen stabiliseren zich en de economie toont tekenen van herstel. Ook in 2025 wordt een lagere inflatie verwacht. Eind januari 2025 voerde de ECB al de eerste renteverlaging van 2025 door en ook later dit jaar worden er nog meer verlagingen verwacht.

Wat betreft de economische groei wordt een sterkere bbp-toename verwacht dan in 2024. De economie van de eurozone zal naar verwachting met ongeveer 1,5% tot 2% groeien, geholpen door een herstel in de binnenlandse vraag en investeringen in technologie en duurzaamheid.

De ECB zal waarschijnlijk slechts twee renteverlagingen doorvoeren, een voorzichtigere benadering dan eerder werd verwacht, om de inflatie verder te beheersen zonder de economie te veel af te remmen.

Houd ons spaarrente nieuws in de gaten om op de hoogte te blijven van renteontwikkelingen.